Na een middag en avond in Kyoto gaat de reis verder; twee uur reizen naar Nomi City om de Terai Secondary School met de hele groep te bezoeken. Belangrijke reden om naar deze school te gaan is een briefwisseling. Leerlingen van de Terai school hebben in het kader van de Engelse les brieven geschreven naar Nederland. Enkele leerlingen van het Trajectum College hebben deze leerlingen een brief terug geschreven. Deze brieven zijn meegenomen en worden aan de kinderen overhandigd. Het programma draait soepel, mede door de hulp van onze tolk Jules. Ze is een Japanse en opgegroeid in de VS, maar woont tegenwoordig weer in Japan. Jules begeleidt ons vanaf station Kyoto. Ze brengt ons met de hogesnelheidstrein in 2 uur naar het station van Komatsu, dan nog 20 min met de bus en 2 minuten lopen naar de school. We worden hartelijk ontvangen door de directeur van de Terai Secondary School en de lokale filmploeg en krant. Wat meteen opvalt is rechts van de ingang een enorme prijzenkast. Ze zijn trots op hun school! De schoenen gaan uit en slippers aan. Boven maat 40 wordt het lastig qua slippers, dan maar een maatje kleiner en je hak aan de achterkant eruit. We gaan naar het kantoor van de directeur waar de officiële ontvangst is. Visitekaartjes worden uitgewisseld en we maken kennis met elkaar onder het genot van een kopje zwarte thee. Eerst geven wij uitleg over onze leerdoelen. De directeur geeft ons vervolgens uitleg over de school: 40 docenten op 600 leerlingen. De studenten hebben 6 uur les per dag, 4 uur les voor de lunch les en 2 na de lunch les. De dag van een student duurt van 8.10 tot 16.40. Tussendoor stellen wij allerlei vragen (of dat de bedoeling is weten we niet, maar wij Nederlanders doen dat gewoon). Jules vertaalt de vragen en de antwoorden. Na deze uitleg gaan we naar de klassen. Schooluniformen zijn kenmerkend voor het onderwijs, met een klein verschil: rode gympen voor de onderbouw en blauwe voor de bovenbouw. Leswissel gaat via een zeer lange maar wel vrolijke bel. Enkele leerlingen en een docent dragen mondkapjes. Op het kantoor van de directeur hangen foto’s van zijn voorgangers; allen zijn man (19X), valt ons op. Het gebied waar de school staat, is bekend om zijn keramiek, echter dit wordt veel vervaardigd in clubs, slechts een beetje op de school. De school heeft wel een eigen keramiekoven. De Terai school bestaat 68 jaar en de directeur is de twintigste in lijn. In het curriculum zijn bepaalde leerdoelen vastgelegd: de stijl en de lesvorm (klassikaal, interactie en hoe) bepaalt de docent zelf. Er is geen voortijdig schooluitval. Als de leerling het niet dreigt te redden krijgt hij bijles, na schooltijd of in de vorm van een zomerschool (is midden in het schooljaar); studenten kunnen hier hun resultaten mee ophalen. Passend onderwijs is hier: een speciaal klein klasje voor mensen met een belemmering. De warme lunch wordt gekookt op school. De directeur controleert de kwaliteit van het onderwijs op school maar hij doet dat niet alleen; twee keer per jaar wordt dit ook door een externe partij gecontroleerd (onderwijsinspectie). De leraren zijn ambtenaren, in dienst van de overheid. De school werkt met speciale programma’s (projectmatig) voor werken in opdracht, design etc. Voor de directeur betekent een goede docent: iemand die inspireert en meer uit de leerling kan halen. We krijgen enkele lessen te zien: kunst, natuurkunde, aardrijkskunde, zang en Engels. De leerlingen die ons zien vinden het prachtig of zijn verbaasd; zulke lange mannen en ook nog eens met een baard, dat maken ze niet vaak mee. We zijn welkom bij een kunstles: 36 leerlingen, jongens en meisjes gemengd. Grote klassen met rond de 38 leerlingen is normaal. Tijdens deze les worden de brieven overhandigd, er wordt gefilmd en er worden veel foto’s gemaakt. Dan start de kunstles: leerlingen pakken hun spullen, groeten staand de docent. Vervolgens geeft de docent haar instructie en gaat de klas aan het werk.
De leerlingen reageren net als onze leerlingen/pubers. Ze lachen, praten, zitten aan elkaar. Echter wanneer een docent spreekt is er vrij snel aandacht en stilte. De docent start, de klas is stil, enkelen fluisteren maar het is stil. Mobieltjes zijn verboden op school. Het valt ook op dat er geen/weinig gebruik wordt gemaakt van digitale middelen. Leerlingen maken de lokalen elke dag zelf schoon. We lopen door het gebouw, horen zang, als we applaudisseren kijkt een aantal leerlingen verbaasd op of gaan lachen. We nemen afscheid met cadeautjes van onze kant: stroopwafels in blik en een boek over het Nederlandse schoolsysteem. Na de laatste groepfoto’s krijgen wij een geprinte groepsfoto mee waar wij samen met de leerlingen opstaan. We zijn zeer hartelijk ontvangen en de leerlingen blijven ons uitzwaaien. Zelfs als we bij de bushalte staan en er leerlingen op de fiets langskomen, worden we hartelijk gegroet. Wat hebben we geleerd? Deze vorm van onderwijs werkt maar staat ook stil. Het lijkt erop alsof zij minder anticiperen op nieuwe technieken en veranderingen in de maatschappij. Japan heeft een gesloten cultuur. Verder is er weinig verschil tussen onze leerlingen en die van de Japanners wat betreft pubergedrag. Het feit dat er bijna geen andere culturele achtergronden in de klas aanwezig zijn heeft wellicht invloed op de dynamiek. Het gaat om het belang van de grote groep binnen de Japanse cultuur en minder om de individuele standaard. Er is veel gestandaardiseerd in Japan: infrastructuur, het onderwijs, logistiek. Mede doordat enkele delen van het land zeer (over)bevolkt zijn. Tokio heeft bijvoorbeeld 17 miljoen inwoners en 32 miljoen mensen bewegen zich per dag in en door de stad. Het is gericht op stroomlijnde lessen, een goed spoornet etc. Het geheel lijkt een goed geoliede ‘machine’.