Vandaag een bezoek aan Khayelitsha (nieuw thuis); een township in de Kaapse vlakte van Kaapstad. In deze gemeenschap wonen bijna vier miljoen mensen. Hiervan is 99% zwart. Khayelitsha wordt omgeven door zandduinen. Dit is in de tijd van apartheid bewust gedaan om onlusten te onderdrukken. Er zijn namelijk maar drie uitgangen en op die manier makkelijk te bewaken. Zo’n 70% van de mensen is werkeloos. De rest trekt de township uit om in Kaapstad aan het werk te gaan. Maar er zijn uitzonderingen.

ONDERNEMERSCHAP EN DE KRACHT VAN SAMENWERKEN

We worden hartelijk ontvangen door Lungi en haar gemeenschap. Zij is een bijzondere vrouw die ondanks verschillende tegenslagen steeds geknokt heeft om haar leven en dat van haar kinderen beter te maken. Niet alleen startte ze een B&B, maar ze zet zich ook in om de kloof tussen arm en rijk, zwart en wit, kleiner te maken. Elke keer zorgt zij dat haar bezoekers niet alleen bij haar te gast zijn maar ook dat de community profiteert van hun komst. Ons rondje door de wijk toont ons de enorme verbondenheid met elkaar, de enorme liefde en dankbaarheid waarmee we ontvangen werden, de grote rol van het geloof maar vooral ook de vanzelfsprekendheid waarmee kinderen met elkaar delen.

Het voelt toch behoorlijk ongemakkelijk, als een groep witte Nederlanders begeleid worden door zo’n township. De relatieve tevredenheid en berusting bij de mensen zorgt er wel voor dat we ons welkom voelen. Dankbaarheid voor wat je hebt, dat stralen de bewoners uit. Die dankbaarheid halen ze veelal vanuit hun religie. Is het een mindset waar we jaloers op kunnen zijn?

We verplaatsen ons langzaam door Khayelitsha, met een grote zwerm jonge kinderen om ons heen. Het is zondag, dus ze zijn natuurlijk niet op school. Maar zou het doordeweeks anders zijn? De vrolijke kinderen pakken ons als groep letterlijk vast. Het is toch een beetje een optocht. Als een van ons aan een jongetje een banaan geeft, wordt deze meteen in vier stukjes gedeeld; vier vriendjes delen hun banaan.

Het thema van deze dag is ondernemerschap. Is dat nou de oplossingsrichting voor deze mensen? We hebben inspirerende ondernemers ontmoet. Iemand die bloemen maakte van van blikmateriaal. We hebben er veel van gekocht, ook uit een soort schuldgevoel. De zoon van Lunghi lanceerde een ondernemend project met fietsen: guided bike tours door de township. Kansrijk, zeggen wij. We zouden er wel in willen investeren.


Veel hebben we ook niet gezien, in Khayelitsha. Je hoort de verhalen over onveiligheid. Delen van het township waar we beter niet kunnen komen. We signaleren de rol van alcohol, die de perspectieven ook nog eens negatief beïnvloedt.

Toch zien we echte blijdschap om ons heen. Dat vooral maakt dat je weer een parallel trekt naar onze eigen dagelijkse praktijk. Focussen wij misschien niet teveel op wat er niet is? Zijn we dankbaar genoeg voor wat we wel hebben? Leren we dat onze leerlingen? Zijn we niet te egocentrisch? Hebben we voldoende oog voor elkaar en voor onze gemeenschap?